Zo pakken we riooloverstorten aan

Overstorten zijn nuttige constructies die deel uitmaken van het rioleringsstelsel. Ze zorgen ervoor dat het teveel aan rioolwater kan ontsnappen naar een waterloop en daardoor geen wateroverlast op straat veroorzaakt. De keerzijde is dat er zo ongezuiverd afvalwater in het milieu terechtkomt. Overstorten zijn dus nodig, maar werken liefst zo weinig mogelijk.

Inzicht in de werking van overstorten

Vlaanderen telt naar schatting meer dan 8.000 overstorten. Zo'n 5.400 daarvan beheert Aquafin, de rest is in beheer van steden en gemeenten. Om te weten welke overstorten het meeste schade kunnen aanrichten, is het nodig om een goed inzicht te krijgen in hun werking. En dat begint bij meten. 

Op 1.600 overstortlocaties plaatsten we meettoestellen, verspreid over Vlaanderen. Die toestellen meten het waterpeil aan de rioolkant van de overstortmuur. Zo krijgen we een goed beeld van het tijdstip van overstorting, de duur en het debiet. Dankzij de connectie met ons alarmeringssysteem krijgen we ook een melding als een overstort begint te werken. Wanneer dan blijkt dat het op die locatie niet regent, weten we dat er wellicht een verstopping in het stelsel is en kunnen we direct ingrijpen.

Bij 'normale' werking van een overstort, als het wél hard regent, geven de data ons inzicht in het gedrag van de overstorten. 

overstort

Zo berekenen we de impact van een overstort

De data hebben en de hotspots kennen, lost het probleem natuurlijk nog niet op. Met Cockle, een rekentool die we ontwikkelden, kunnen we de werkelijk uitgestoten vuilvracht goed inschatten.

Vroeger werd gebruikt gemaakt van een gemiddelde tijdsduur om de concentratie van de meest voorkomende polluenten te bepalen op basis van het debiet. Nadeel is dat je zo ook weer tot gemiddelde concentraties komt en bijvoorbeeld het effect van een ‘first flush’ niet meeneemt. Bij een first flush wordt het bezonken vuil op de bodem van de riool tijdens een stevige bui na een droge periode meegespoeld. Dat is nochtans belangrijke informatie want zo’n kortstondige hoge concentratie vervuiling kan een grote impact hebben op het waterleven.

Het vernieuwende aan COCKLE is dan ook de combinatie (vermenigvuldiging) van het debiet met het reële tijdverloop van een overstortevent op dat specifieke overstort waarvoor je de vuilvracht wil berekenen. En ook dat is gebaseerd op gegevens uit eerdere meetcampagnes. Op die manier laat COCKLE toe om de kriticiteit van overstorten onderling te vergelijken en te beslissen waar eerst wordt ingegrepen. Per polluent kunnen gedetailleerde tijdreeksen van geloosde vuilvrachten worden weergegeven.

Intussen voerde Aquafin een eerste, grondige Cockle-analyse uit op 4.000 overstorten naar waterlopen die het snelst moeten voldoen aan de Europese kaderrichtlijn Water.

Cockle helpt ons ook om verschillende remediërende maatregelen met elkaar te vergelijken. Regenwater afkoppelen van de riolering is altijd een goede maatregel. Net zoals het tijdelijk bufferen. Daarnaast zijn er nog end-of-pipe oplossingen zoals biologische of technische nabehandelingen van overstortwater, of slimme sturingen om de bergingscapaciteit in het stelsel beter te benutten.

Data delen

De data van onze overstortmeters kunnen ook interessant zijn voor andere stakeholders in de sector of daarbuiten. We delen de ruwe data op de Vlaamse Water Data Space, waar ook andere spelers in de watersector relevante data delen. Zo kan de sector verschillende datastromen combineren en verwerken, bijvoorbeeld om voorspellingsmodellen te maken.

Blue Portal, een nieuw digitaal platform van Aquafin dat deze zomer live gaat, presenteren we de data op een overzichtelijke, toegankelijke manier voor een breed publiek.